Fiscale voorstellen Prinsjesdag 2023

Het demissionaire kabinet heeft met Prinsjesdag het Belastingplan 2024 openbaar gemaakt

Het demissionaire kabinet heeft met Prinsjesdag het Belastingplan 2024 en enkele overige wetsvoorstellen openbaar gemaakt welke invloed hebben op de fiscale wet- en regelgeving. De belangrijkste voorstellen hebben we hierna op een rijtje gezet.

Afbeelding Koffer Prinsjesdag

Verhoging tarief box 3 in 2024 en niet indexeren heffingvrij vermogen

Het tarief in box 3 wordt met 2%-punt verhoogd van 32% naar 34%. Het heffingvrije vermogen in box 3 wordt niet geïndexeerd. Daardoor blijft het heffingvrije vermogen in 2024 € 57.000 (€ 114.000 voor fiscale partners).

Verhogen gerichte vrijstelling reiskostenvergoeding

Het maximum van de onbelaste reiskostenvergoeding wordt met ingang van 2024 verhoogd naar € 0,23 per kilometer. Dit was € 0,21 per kilometer.

Afschrijvingsbeperking gebouwen in de inkomstenbelasting

In de inkomstenbelasting gaat net als in de vennootschapsbelasting de WOZ-waarde gelden als bodemwaarde voor de afschrijving van gebouwen in eigen gebruik. Na deze wijziging geldt voor alle gebouwen die als bedrijfsmiddel worden gebruikt een afschrijving tot maximaal de WOZ-waarde, ongeacht of het een gebouw in eigen gebruik of ter belegging is.

Verlaging percentage EIA

Het aftrekpercentage van energie-investeringsaftrek (EIA) wordt verlaagd van 45,5% naar 40%.

Verlaging percentage MKB-winstvrijstelling

Het percentage van de MKB-winstvrijstelling wordt verlaagd van 14% naar 12,7%.

Wetsvoorstel aanpassing bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024

In het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024 (Kamerstuk 36421) zijn zes maatregelen opgenomen met betrekking tot de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de schenk- en erfbelasting en de doorschuifregeling (DSR) in de inkomstenbelasting voor het aanmerkelijk belang.

De zes voorgestelde maatregelen zijn:

1. Aan derden verhuurde onroerende zaken kwalificeren niet voor de BOR en de DSR en zijn dus altijd belast bij schenking of vererving.

2. Afschaffing van de 5%-doelmatigheidsmarge. De doelmatigheidsmarge voor de BOR en de DSR op grond waarvan beleggingsvermogen tot 5% van het ondernemingsvermogen wordt aangemerkt als ondernemingsvermogen wordt afgeschaft.

3. Keuzevermogen kwalificeert voor de BOR en DSR voor zover het in de onderneming wordt gebruikt. Voorgesteld wordt dat naast het verplichte ondernemingsvermogen voor de BOR en de DSR uitsluitend kwalificeert het keuzevermogen voor zover de vermogensbestanddelen van dat keuzevermogen wordt gebruikt binnen de onderneming. Het niet in de onderneming gebruikte gedeelte blijft als beleggingsvermogen buiten het toepassingsbereik van de faciliteiten. Voorgesteld wordt de maatregel alleen te laten gelden voor bedrijfsmiddelen met een waarde in het economisch verkeer van € 100.000 of meer. De beoogde invoeringsdatum is 1 januari 2025.

4. Afschaffing dienstbetrekkingseis. De dienstbetrekkingseis voor de DSR bij schenking van aandelen vervalt. De DSR kent bij overgang door schenking de eis dat de verkrijger voorafgaand aan de schenking gedurende 36 maanden een dienstbetrekking vervulde bij de vennootschap waarin het belang wordt gehouden.

5. Invoering minimumleeftijd 21 jaar voor verkrijger bij schenking van een aanmerkelijk belang. Voor bedrijfsopvolging in geval van overlijden stelt het kabinet geen leeftijdsgrens voor, omdat de opvolging hier reëel kan zijn en onbedoeld gebruik minder snel speelt. De beoogde invoeringsdatum van deze maatregel is 1 januari 2025.

6. Aanpassing vrijstelling goingconcernwaarde in de BOR. De vrijstelling in de BOR wordt vanaf 2025 100% van de goingconcernwaarde van de onderneming tot € 1,5 miljoen (2023: € 1.205.871) en 70% (nu 83%) over het meerdere aan ondernemingsvermogen.

Wetsvoorstel aanpassing fonds gemene rekening en VBI

Het wetsvoorstel Aanpassing fonds gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling past de definitie van het fonds voor gemene rekening (fgr) en de regeling voor de vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi) in de vennootschapsbelasting aan. De wijzigingen treden per 1 januari 2025 in werking. Per 1 januari 2024 wordt voorzien in overgangsrecht voor bepaalde situaties die worden geraakt door de voorgenomen wijzigingen.

Door dit wetsvoorstel is het niet meer mogelijk om voor beleggingen in een familiefonds een fonds voor gemene rekening te gebruiken en tevens is het niet meer mogelijk om voor dergelijke fondsen de vbi status aan te vragen.

In het overgangsrecht worden enkele tegemoetkomingen gegeven die de acute belastingplicht van de deelgerechtigden kunnen verzachten. Neem altijd contact op met uw adviseur om te bekijken of u gebruik kunt maken van het overgangsrecht.

Kennismakingsgesprek

Ontdek hoe wij u verder kunnen helpen

Middels een vrijblijvende kennismaking bij u of bij ons op kantoor krijgt u direct inzicht in hoe onze adviseurs u verder kunnen helpen.