
Met Prinsjesdag zijn een aantal fiscale wetsvoorstellen gepresenteerd waarin belangrijke wijzigingen voor de BV en de DGA zijn opgenomen. In deze bijdrage zullen we deze toelichten en kunt u lezen wat u mogelijk nog dit jaar kunt doen om onwenselijke gevolgen te voorkomen.
Ten eerste worden de tariefschijven en de tarieven in de vennootschapsbelasting aangepast. Op dit moment betaalt een BV over de winst tot € 395.000 het lage tarief van 15% en over het meerdere een tarief van 25,8%. Met ingang van 2023 wordt enkel nog de winst tot maximaal € 200.000 belast tegen het lage tarief en wordt het meerdere dus belast tegen een tarief van 25,8%. Daarnaast wordt het lage tarief verhoogt van 15% naar 19%. Maakt uw BV dermate hoge winsten dat een groot deel belast wordt in de hoogste schijf van de vennootschapsbelasting dan kan het interessant zijn om te kijken of een opsplitsing van de bedrijfsactiviteiten in meerdere BV’s mogelijk is om belasting te besparen. Hebt u nog een fiscale eenheid VPB met meerdere BV’s? Dan kan het interessant zijn om deze te verbreken zodat u bij iedere BV gebruik kan maken van het lage tarief.
Een tweede belangrijke maatregel die eraan zit te komen is de invoering van een tweeschijvensysteem in box 2. Het voorstel voorziet erin dat dit met ingang van 2024 gaat gelden. In het huidige systeem worden alle box 2 inkomsten, zoals het dividend dat door de DGA naar privé wordt uitgekeerd, belast met een tarief van 26,9%. Dit zal in 2023 ook zo blijven. Vanaf 2024 zal het vervolgens zo zijn dat alle box 2 inkomsten tot € 67.000 (voor fiscale partners € 134.000) worden belast tegen een tarief van 24,5% en het meerdere zal worden belast tegen 31%. Met het uitkeren van dividend dat binnen het lagere tarief blijft kan dus beter gewacht worden tot 2024. Verwacht u een hoog box 2 inkomen dan kan het juist aantrekkelijk zijn om dit uiterlijk in 2023 te laten vallen zodat het hoge tarief van 31% wordt ontlopen.
Een derde maatregel die van belang is voor de DGA en zijn BV is dat de doelmatigheidsmarge bij het bepalen van het gebruikelijk loon zal worden afgeschaft per 1 januari 2023. Omdat een DGA vaak zelf de hoogte van zijn salaris kan bepalen, is het gebruikelijk loon in het leven geroepen. In het kort houdt dat in dat een DGA een salaris moet ontvangen wat ongeveer gelijk is aan iemand die dezelfde functie uitoefent in loondienst en dus niet als DGA. Hierbij moet aangesloten bij de meest vergelijkbare dienstbetrekking. Om vele discussies hierover te voorkomen en omdat niet altijd objectief is vast te stellen wat het gebruikelijk loon in individuele gevallen is, was er een doelmatigheidsmarge van 25%. Een DGA moet dan ten minste een salaris hebben dat gelijk is 75% van het salaris van de meest vergelijkbare dienstbetrekking. Deze doelmatigheidsmarge wordt nu dus afgeschaft. Dit zou ervoor moeten zorgen dat DGA’s die bij het bepalen van hun salaris rekening hebben gehouden met de doelmatigheidsmarge hun salaris met ingang van 1 januari 2023 gaan verhogen. Of dat in de praktijk ook zal gebeuren is overigens zeer de vraag.